Op 21 mei nam Véronique Crutzen de rol van Commissaris-generaal der Regering op zich, terwijl Aurore Massart Adjunct-Commissaris-generaal werd.
Hier volgt een gesprek met hen beiden.
Kunt u onze lezers vertellen welke wegen u naar deze functies hebben geleid?
V. C. Ik heb 20 jaar bij de FOD Werkgelegenheid gewerkt in het DG Humanisering van de Arbeid en ik was al zeer betrokken bij de sensibilisering voor het welzijn en de humanisering van iedereen die betrokken is bij de arbeidswereld; ik leid trouwens zelf een departement dat zich onder andere bezighoudt met het uitreiken van eretekens. En ik was al een aantal jaren adjunct-commissaris-generaal.
A.M. Ook ik heb 20 jaar ervaring in een FOD (Financiën) en werk sinds 2020 in de FOD Werkgelegenheid, nadat ik een nieuwe functie wou opnemen en de waarden van de erkenning en de humanisering van het werk wou ondersteunen.
Jullie vormen een tandem. Hoe zien jullie dit werken?
V.C. en A.M. We kennen elkaar sinds 2020 en we vertrouwen op elkaar voor zowel operationele (V.C.) als leidinggevende (A.M.) ondersteuning.
We zijn allebei gepassioneerd door onze functies en beseffen ten volle de rijkdom die ons werk biedt, vooral door de interacties met het werkveld, de politiek en Europa…
We delen onze ervaring graag met iedereen.
Denken jullie dat jullie functies moeten evolueren?
V.C. en A.M. We denken dat deze functies niet voldoende bekend zijn en zeker nog een beetje ‘nevelig’ zijn, en we gaan de tijd nemen om ze beter te begrijpen en te vergelijken voordat we veranderingen aanbrengen.
Onze functies zijn niet dezelfde op het Instituut en op het College, maar we zijn er om het reeds verrichte reflectiewerk te ondersteunen en om een handje te helpen met de uitvoering van de acties. We zijn erg hoopvol. We weten dat we nu moeten handelen, in een kleine omgeving, met een klein team. En als – meer dan ooit – wederzijdse steun tussen het College en het Instituut essentieel is, moeten we van het Instituut een prioriteit maken.
Het aantal vrouwelijke Laureaten of Eredekens neemt toe, maar ligt nog steeds ver onder dat van mannen. Hoe komt dat volgens u en wat kan eraan gedaan worden?
V.C. Misschien hebben vrouwen minder de reflex om zichzelf naar voren te schuiven en bekleden ze nog steeds minder zichtbare of deeltijdse functies.
Er is geen onmiddellijke oplossing, maar het is zeker essentieel om ons open te stellen voor traditioneel meer vrouwelijke sectoren en om de manier van communiceren aan te passen; door op zoek te gaan naar nieuwe communicatiekanalen.
Denkt u – zoals we soms horen – dat jongeren niet meer geïnteresseerd zijn in werk?
V.C. Zeker niet! Ik kan genoeg tegenvoorbeelden bedenken! Maar het is waar dat, terwijl vorige generaties vooruitzichten hadden en zich konden veroorloven te denken dat ze het beter zouden doen dan hun ouders, jongeren vandaag het tegenovergestelde ervaren. Ze zijn zich ervan bewust dat de toekomst wellicht minder rooskleurig zal zijn. Dus projecteren ze zichzelf anders op de werkplek, omdat de wereld niet meer dezelfde is.
A. M. Inderdaad, wij behoren waarschijnlijk tot een generatie die zichzelf meer op de lange termijn ziet/projecteert, wat voor hen niet (meer) het geval is. Dus ze hebben inspiratie en uitdaging nodig, en als dat er niet is, weten ze van richting te veranderen. Maar ze houden van uitdagingen en zijn gepassioneerd over wat ze doen. Ze hebben ons veel te bieden.
We zijn momenteel getuige van een golf van burn-outs: ik ben benieuwd hoe – zij – hiermee zullen omgaan….
Wat kunnen de Eredekens volgens u doen om erkenning op de werkplek te bevorderen?
V.C. Ze zijn ambassadeurs voor het Instituut en de waarden die het hoog houdt. Ze zijn echte getuigen in hun sector. En een goede ambassadeur luistert, legt dingen uit zonder vooroordelen. Het is aan hen om de dialoog aan te gaan, vragen te stellen en uitleg te geven.
Hebt u bronnen van energie of passies die uw professionele inspanningen ondersteunen?
A.M. Mijn professionele energie komt van de interactie met mijn collega’s. We zijn maar met 75: we kennen elkaar, we kunnen goed met elkaar opschieten en we delen humor. Mijn man en zoon zijn eveneens drijvende krachten in mijn privéleven. Ik geniet ook van het maken van plakboeken. De uitdaging blijft om af en toe afstand te nemen van alles.
V. C. De veelzijdigheid van mijn opdrachten (beschermen, voorkomen, sensibiliseren voor risico’s op het werk): het is allemaal zo uitgebreid en multidisciplinair! Je houdt nooit op met leren! En dan, in mijn privéleven, tussen mijn gezin en de creatie van volledige shows, slaag ik erin om de stress van me af te zetten.
Is alles dan perfect?
A.M. Nee, er zijn bronnen van frustratie en ontmoediging, maar door ze met anderen te delen, ventileren we onze angst en helpen we elkaar…
V. C. Het is waar dat het ambtenarenapparaat omslachtig is en te weinig middelen heeft, maar wij staan daarboven: we geloven in wat we doen.
Tot slot, beste lezers, raad eens wat het favoriete woord van onze commissarissen is? Humanisering …. Een beetje meer dan een gemene deler, vindt u niet?